Hoe werkt een inktcartridge?

Inktcartridges zijn altijd goed verpakt. Vaak zit er een plastic verzegeling om de cartridge heen, een aantal stickers en ook (vaak een oranje) beschermklepje van plastic.

Om te voorkomen dat de inkt uitdroogt of gaat lekken zijn de inktcartridges vaak verpakt in een plastic omhulsel. Ook zit er vaak een geel of ander kleur stickertje op die verwijderd dient te worden. Dit stickertje zit over het zogenoemde vacuümgaatje. Zodra u de gele sticker eraf haalt komt er lucht bij de inkt en zorgt het ervoor dat de inkt op een natuurlijke wijze naar de uitgang van de cartridge loopt. Hierdoor blijft er altijd een inkt aanvoer voor de printer. Let er daarom op dat u het plastic en sticker(s) pas verwijderd als u de cartridge in uw printer gaat gebruiken.

Om uw inktcartridge goed te installeren kunt u onderstaande stappen volgen. Let op, het kan per printer verschillend zijn, dus onderstaande stappen zijn een voorbeeld.
 

1. Verwijder eerst de verpakking en/of plastic stickers. Hierdoor komt er lucht bij de inkt en daardoor word de inkt naar de uitgang van de cartridge "gedrukt".
2. Haal het plastic (vaak oranje) kapje van de cartridge af. Deze zit op de printkop of inktkussen (uitgang van de inktcartridge).
3. Hou de cartridge aan de zijkanten vast met de printkop of inktkussen naar beneden gericht
4. Plaats de inktcartridge in de printer. Vaak is er een "klik" hoorbaar wat er voor zorgt dat de cartridge goed vast zit. De printer herkent de cartridge en u kunt gelijk printen. Mocht de printer de cartridge niet herkennen dan kunt u de printer 1 minuut loskoppelen van de stroom en daarna weer aansluiten.

Let op, vaak kunt u na een melding van een lege inktcartridge, toch nog even door printen.

Cartridges zitten in een inktjetprinter. Toners zitten in een laserprinter.